-
1 chant
n. lied, melodie, psalm--------v. zingen; roepenchant1[ tsja:nt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lied ⇒ (eenvoudige) melodie, psalm————————chant2〈 werkwoord〉2 roepen ⇒ herhalen, scanderen♦voorbeelden:the students chanted ‘Down with the pigs’ • de studenten riepen voortdurend ‘Weg met de smerissen’ -
2 monotone
n. eentonig gezang (geluid, spreken); eentonigheid[ - toon] 〈 geen meervoud〉1 monotone manier van spreken/zingen♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский